Hij joeg zijn DAF over de A1 richting Enschede, terwijl het bord voor de afslag Twello aan hem voorbij schoot. Dit was zijn tweede vracht deze nacht en hij had besloten dat hij voor altijd en eeuwig een hekel zou hebben aan deze ritten en die verdomde lading. Zijn collega’s van het transportbedrijf reden tenminsteop Valencia, Kitzbuehl of Pireaus en vervoerden electronica, olijfolie, of grondstoffen voor de pharmaceutische industrie. Met die transporten viel er af en toe nog wat van de lading af en kon je een beetje bijverdienen. Maar ,nee, hij, zat al 14 jaar op deze klote rit. Een paar maanden geleden had hij z’n chef, gevraagd voor een overplaatsing naar Amersfoort voor de toelevering van de IKEA. Wederom werd hij gepasseerd, ten voordele van die Groningse klootzak die pas 7 jaar bij het bedrijf zat. Hoe langer hij erover na dacht hoe meer hij tot de conclusie kwam dat zijn chef hem moedwillig op deze rit wilde houden. Wellicht was het omdat hij hem tijdens het jaarlijkse uitje met de personeelsvereniging, behoorlijk te kijk had gezet op de bowlingbaan.
Hij zette de radio harder, Fleetwood Mac, ‘Don’t stop thinking about tomorrow!’ en haalde z’n broodtrommel tevoorschijn. Met z’n handen van het stuur haalde hij het deksel er van af. 6 witte boterhammen, belegd met ardenner boterham worst, ham en edammer. Het maakte niet uit wat erop zat, het had iedere nacht dezelfde geur en smaak als zijn lading, die ranzige tranentrekkende geur. Het ging overal in zitten, shirt, sokken, ondergoed tot schoenveters aan toe. Het was als een tros bananen die te lang in een keukenkast hebben gelegen. Na al die jaren had hij nog steeds niet de moed verzameld zijn vrouw te zeggen dat ze die broodtrommelinhoud niet meer hoefde klaar te maken omdat hij er die nacht weer geen hap van door zijn keel zou krijgen. In het begin at hij de bounties en snickers nog wel, die zaten immers in plastic gewikkeld, maar nu begon het kokhalzen al zodra zijn vingers in de buurt van zijn neus kwamen.
De versnellingsbak maakte een knarsend geluid toen hij een versnelling hoger schakelde. Hij draaide het raam open, hield de broodtrommel buiten en kiepte de inhoud ervan om. In de buiten spiegel zag hij de plakken ham en edammer over de A1 vliegen tot ze tegen de vangrails tot stil stand kwamen. Een wrange lach terwijl hij dacht wat een hels karwei het wel niet moest zijn om de berm van de A1 vrij te houden van zijn verweerde, plastieke bounty en snickers wikkels. Terwijl hij Enschede binnen reed stak hij nog een sigaar op, eigenlijk hield hij niet van sigaren, maar het was nog altijd beter dan de geur van zijn lading. Nadat het transportbedrijf was overgegaan tot het vakkundig verwijderen van alle asbakken had hij ter vervanging een leeg verfblik op zijn dashboard gezet en eigenlijk was die veel handiger dan die standaard geleverde DAF asbak die iedere dag geleegd moest worden.
Piepend kwam de vrachtwagen tot stilstand bij de poorten van de hoofdingang. Hij pakte zijn vrachtbrief en stapte uit. Een wat dikkig mannetje met een verkreukelde, verkeerd geknoopte stropdas stapte uit het portiershuisje. “He, Mark, hoe is het met dat dikke wijf van je?!” “Zo stuk vreten, weer een lading van die rotzooi!?”. Het mannetje keek naar de vrachtbrief, zette er een krabbel op en liep terug naar zijn portiershuisje. “he stuk vreten, ik zal de slagboom voor je opendoen, lossen bij B32, ik ga weer patiencen!”. Hij reed de DAF over het natte beton richting B32, langs de lege flessen opslag. De gasten van de nachtploeg stonden buiten wat de grappen over de recente prestaties van FC Twente, of althans een gebrek daaraan. Hij reed de truck achteruit de loods binnen en liet de laadbak kantelen terwijl hij langszaam vooruit reed. De lading rolde zonder moeite van de wagen af en de bulldozer was al bezich de 20 ton te verplaatsen richting productie. Hij deed zijn werkhandschoenen uit en gooide de, ondertussen gedoofde, sigaar op de berg geloste lading, waarna hij weer in de warmte van de vrachtwagen kabine stapte.
Het dikke mannetje keek verveeld vanachter zijn computer vandaan en opende de slagbomen. Terwijl, hij wegreed zag hij in zijn zijspiel hoe de slagbomen op hun plaatsvielen en hoe de groene neonletters bovenop de brouwerij reflecteerden op het natte beton. Hij wist dat het nu niet lang meer zou zijn en reed 2 kilometer verder het, net iets te krappe, parkeerterrein op en ging de McDonalds binnen. “Doe mij maar een Big Mac meal met een milkshake, en geen uien op die burger, daar heb ik vannacht genoeg van gezien!